Herdenkingswoord op 4 mei 2003 van

mevrouw B.M. Thöne-Siemens

voorzitter Oud Verzet Haarlem

in de Grote Kerk te Haarlem

 

terug

 

Het is bemoedigend te weten dat zovelen - ouderen maar vooral ook jongeren - vandaag overal in ons land bijeen zijn gekomen om samen met name die mensen te herdenken, die in de Tweede Wereldoorlog slachtoffer werden van het nationaal-socialisme [en] hun leven gaven voor die vrijheid en democratie die wij - mede dankzij hen - nu beleven. Wat ons aan hen bindt, is dat wij iets van hun afgebroken geschiedenis met ons meedragen. Hun leven is ons verleden.

De schaduwen van de oorlog zijn lang.
- Voor de slachtoffers, omdat zij hun verdriet met zich moeten meedragen.
- Voor de mensen van het verzet, omdat onze huidige wereld toch niet die wereld is waarop zij hadden gehoopt.
- Voor iedereen, omdat de oorlog ons - ook na bijna zestig jaar - niet loslaat.
Zo herinner ik mij nog als de dag van gisteren de zware laarzen op de houten trap van mijn ouderlijk huis, toen mijn vader door de Sicherheitsdienst van zijn bed werd gelicht en als gijzelaar werd afgevoerd naar Sint Michielsgestel.

Mijn vader - altijd al overtuigd dat het in ons land net zo zou vergaan als in het nazi-Duitsland in de jaren dertig - had samen met 54 hoogleraren van de Leidse universiteit zijn ontslag ingediend uit solidariteit met en als protest tegen het ontslag van hun joodse collegae.
De dag na de arrestatie werd ik op straat aangesproken door een studentenvriendje, die mij vroeg hem te helpen met het veilig onderbrengen van joodse medeburgers. En zo begon het. Niet alleen het verzet tegen de terreur van de nazi‹s, maar ook en vooral de sindsdien dag en nacht drukkende angst. Een angst die pas wegviel in de nimmer geëvenaarde euforie van onze bevrijding.

Zo terugblikkend kunnen wij echter niet herdenken zonder juist ook onze bevrijders in dankbaarheid te gedenken: de Amerikanen, de Canadezen, de Britten en de Polen, van wie duizenden in ons land een laatste rustplaats vonden.
Terugdenkend aan die geallieerde en Nederlandse militairen, aan de opvarenden van onze koopvaardij, aan de verzetsstrijders, blijven wij evenzeer diep verbonden met allen die vervolgd werden. Met de onderduikers, de gegijzelden, de krijgsgevangenen, de geïnterneerden, de dwangarbeiders en - zeker niet in de laatste plaats - onze joodse landgenoten, van wie zovelen de gruwelen van de vernietigingskampen niet hebben overleefd.
Een sterke verbondenheid geldt ook de Nederlanders in de toenmalige Japanse internerings- en krijgsgevangenenkampen, van wie zeer velen het einde van de oorlog in de Indische archipel niet meer konden beleven.
In Europa, maar ook in Azië werden de verschrikkingen van die jaren door mensen veroorzaakt. En het blijkt nu dat het geen Duits of Japans patent was, maar dat het overal in de wereld kan gebeuren en nog steeds gebeurt!
Daarom is herdenken meer dan het verwerken van eigen leed; het betekent ook een opdracht aan de samenleving stil te staan bij de waarden waarvoor velen toen hun leven gaven.
Van Randwijk, redacteur van het illegaal tijdens de oorlog verschenen Parool, zei reeds - en u vindt deze uitspraak onder meer terug op de Erebegraafplaats aan de Zeeweg in Bloemendaal: "Een volk, dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht!"
Dankzij hen die wij vanavond gedenken, is het licht in ons land nooit helemaal gedoofd.
Bijna zestig jaren zijn inmiddels voorbijgegaan, maar het verleden maakt nog immer deel uit van ons heden. het is een onderdeel van de geschiedenis, van een doorlopend proces. Het verleden eindigt niet vandaag, simpelweg omdat bijna zestig jaren zijn verstreken. Als de geschiedenis ons namelijk iets heeft geleerd, is het wel dat zij, die het verleden vergeten, hun lessen over zullen moeten doen. Alleen reeds daarom dient het vak geschiedenis weer een essentieel deel van het onderwijspakket van onze schooljeugd te vormen!
De gevallen militairen, de verzetsmensen, de vele omgekomenen en de anderen die nog met hun verdriet leven - zij allen hebben er recht op dat wij onze nek uitsteken, dat we - hoe bescheiden ook - ons steentje bijdragen aan een menselijke samenleving. Want ook in onze tijd zijn de boze krachten er nog. Iets verder van ons bed, misschien, zoals in Bosnië, Burundi of Irak.
Wij leven in een tijd van snelle veranderingen, van onzekerheid soms, maar ook van hoop, want wij hebben vanuit de oorlog en de jaren daarna geleerd wat ons sterken kan. En daarom is het onze taak die wijsheid en kracht om te zetten in daden.
Het is geen gemakkelijke opgave de tekenen van de tijd te verstaan en die keuze te maken, maar het antwoord mag duidelijk zijn: iets eraan doen! En misschien nog duidelijker: er sámen iets aan doen - in welk maatschappelijk verband ook! Het is niet "zij" maar "wij" met ons allen, die daar verantwoordelijkheid voor dragen. En laat er geen misverstand over bestaan: die verantwoordelijkheid houdt beslist meer in dan zo nu en dan een gang naar de stembus!
Aan ieder van ons de keus en - als het even kan - de daad!

 

terug