Als broekie tegen de moffen

door Monique van Hoogstraten

Wout Havenaar bewaart een minuscuul brokkelig bruin dagboekje. Op disdag 25 februari 1941 noteerde hij: "Tijdens onze lunch hoorden we dat in A'dam uit protest tegen jodenvervolging wordt gestaakt." Een dag later deed hij zelf ook mee. Een reconstructie van de Februaristaking in Haarlem, zestig jaar na dato.

dagboekje

 

Van wie het bericht kwam dat er in Amsterdam werd gestaakt weet hij niet. Er werd over gepraat tijdens de lunchpauze bij Figee. Havenaar werkte daar op kantoor als nacalculator. "De vraag was of wij ook mee moesten doen. Ik heb geen idee hoe de discussie is verlopen. Ik was twintig, een broekie. Het waren de ouderen die daarover beslisten."

Er werd die middag gewoon doorgewerkt. Maar de volgende ochtend toen Havenaar op zijn werk verscheen, was het besluit gevallen. Figee ging in staking. "De pont voer ons direct weer terug naar de overkant van het Spaarne. Ik ben eerst naar huis gegaan. In de loop van de middag ging ik de stad in. Het was een prachtige winterdag en een drukte van belang op Grote Markt en in de Grote Houtstraat. Ik kwam veel van mijn collega's en vrienden tegen." Al nam Havenaar niet zelf het besluit om te gaan staken, hij wist wel waar het over ging. "Joden in Amsterdam waren mishandeld en opgepakt, dat werd ons erbij verteld." In het dagboekje dat Havenaar in de oorlogsjaren heeft bijgehouden, staat op maandag 24 februari, één dag voordat de staking in Amsterdam uitbrak: "Iedereen is vol over de schanddaden begaan tegen de joden in A'dam. Honderden zijn opgepakt en vervoerd naar concentratiekampen."

De razzia in de Amsterdamse jodenbuurt, waarnaar deze aantekening verwijst en die de directe aanleiding was voor wat later de geschiedenis in zou gaan als de Februaristaking, was niet de eerste actie die de Duitsers tegen de joden ondernamen, maar wel de meest zichtbare en ingrijpende tot dan toe. "Ik had een joods vriendje en daardoor van nabij ondervonden dat de Duitsers de joden allerlei beperkende maatregelen oplegden. Hij mocht bijvoorbeeld niet meer met mij gaan zwemmen in het Sportfondsenbad. En hij mocht niet meer mee op onze wandelingen door het park. Dat was voor joden verboden. Maar we hadden natuurlijk geen idee van wat er later met de joden zou gebeuren."

De Februaristaking, die twee dagen duurde, was vooral een Amsterdamse aangelegenheid. Daarover is dan ook vaak geschreven. Dat er in omliggende steden, zoals Hilversum, Zaandam en Haarlem, ook werd gestaakt, is veel minder bekend. Naar de staking in Haarlem is, voor zover bekend, nooit uitgebreid onderzoek gedaan.

Wel is duidelijk dat de staking hier pas de tweede dag goed op gang kwam. De eerste dag besloten alleen de arbeiders van Stork het werk neer te leggen. De dag erna werden ze gevolgd door werknemers van onder meer Figee, de Scheepsbouwmaatschappij, Beynes en Kerko. In totaal moeten er op die 26e februari rond de tweeduizend arbeiders op de been zijn geweest.

Dat de staking in gang was gezet door de communisten heeft Wout Havenaar pas later gehoord. Maar dat deed er voor hem niet toe. "Ik kom uit een orthodox-protestants gezin. Mijn moeder moest niets hebben van rooien. Op 1 mei, als de arbeiders de dag van de arbeid vierden, deed mijn moeder de deur op slot en de gordijnenen dicht. Maar in de oorlog werden de jongens die ik eerder had uitgescholden voor roomse papen of vuile rooien mijn vriendjes. We waren lang niet allemaal verzetsstrijders, maar wel allemaal tegen de moffen. Dat bracht ons samen."

Bang om mee te doen met de staking tegen de Duitsers was Havenaar niet. "We wisten in '41 nog helemaal niet wat de Duitsers met ons voorhadden. Ik heb op die stakingsdag in februari pas voor het eerst kennisgemaakt met hun methoden." Die middag hing hij met zijn vrienden rond in de Grote Houtstraat en zag hij hoe een man werd gearresteerd en naar de Ortskommandant werd gebracht. "Die had zijn kantoor boven het oude restaurant van Brinkmann. Ze duwden de arrestant door de smalle draaideur. Hij gaf daaraan een reuze zwieper en hij rende de Grote Markt weer op. Daar werd hij opgevangen door andere moffen. Tot onze ontsteltenis en woede zagen we hoe hij werd geschopt en geslagen tot hij op de grond bleef liggen. De Duitsers sleurden hem toen aan zijn voeten het stenen stoepje op. Nog zie ik zijn hoofd bonken. Ik weet niet wie die man was en wat hij had gedaan, maar wel besefte ik voor het eerst waartoe de Duitsers in staat waren."

Diezelfde avond ging hij met vijf van zijn maten naar de Schoterweg. Daar woonde een Duitser, die ze op de Grote Markt hadden zien smoezen met de soldaten. "Hij had de man aangewezen die was gearresteerd. We hebben een flinke straatkei in een doek gewikkeld en door zijn ruit gegooid. Ik vond dat een lekker gevoel."

Toen Havenaar de volgende dag naar kantoor ging om te overleggen over de voortgang van de staking, verschenen plotseling Duitse overvalwagens. "Er sprongen soldaten uit met geweren, machinepistolen en zelfs een klein stukje geschut. Ze kwamen op ons af, schreeuwden dat we aan het werk moesten gaan. Schnell mensch, mach schnell, dat soort kreten. Tegen zoveel geweld konden we niet op. We zijn schoorvoetend de pont opgegaan. Veel gewerkt is er die dag trouwens niet."

Ook in Amsterdam werd de staking met geweld gebroken. Daarbij vielen doden en gewonden. Naderhand volgden in de hoofdstad vele arrestaties. Stakingsleiders werden gefusilleerd. Maatregelen tegen de joden werden versneld doorgevoerd. Een aantal gemeenten kreeg een boete opgelegd. Tenslotte werden in Amsterdam, Zaandam en Haarlem de burgemeesters afgezet. De Haarlemse burgemeester De Vos van Steenwijk werd vervangen door de NSB'er S.L.A. Plekker. "Sindsdien riepen wij vrienden elkaar bij het afscheid 's avonds niet meer toe: 'Slaap Lekker' maar 'Sla Plekker'!"


Overgenomen uit Haarlems Dagblad van 24 februari 2001