Op dinsdag 25 februari 1941 brak in Amsterdam een staking uit, als protest tegen het lakse optreden van de politie tegen terreur door Nederlandse straatbendes en als protest tegen het met excessief geweld oppakken van honderden joodse stadgenoten, wat in het afgelopen weekeinde gebeurd was.
De staking werd in de vroege ochtend door communistische actievoerders op gang gebracht. Hun inzet is in die beginfase van doorslaggevend belang geweest. Het doel van de staking gaven zij concreet aan in het manifest dat zij verspreidden:
Hoewel in de begeleidende tekst werd geschamperd op het groot-kapitaal, was dit geen "communistische" staking. Het was geen oproep aan de arbeiders om in opstand te komen tegen hun werkgevers, zelfs niet om loonsverhoging te eisen, en evenmin werd opgeroepen tot een revolutie.
De staking was bovenal een uiting van verzet tegen het wangedrag van groepen Nederlanders en tegen de steeds ruwere aanpak van de Duitse bezetters bij het doorvoeren van hun bedenkelijke opvattingen. Dat verzet kreeg brede steun, duizenden deden mee aan deze 24-uursstaking die uiteindelijk twee dagen duurde nadat hij, eenmaal op gang gekomen, zelfstandig verder uitgroeide zonder duidelijke leiders. Ook buiten Amsterdam werd gestaakt, vooral op de tweede dag (Gooi, Zaanstreek, Kennemerland).
De Duitse bezetters werden door de staking totaal verrast. De leiding was op wintersport. De politie trad de eerste stakingsdag nauwelijks op. Maar toen de volgende dag de staking werd voortgezet is die met geweld onderdrukt. Er vielen 9 doden en 24 zwaargewonden; 3 communistische actievoerders werden twee weken later gefusilleerd. Van de stakende ambtenaren werden er 74 ontslagen, 4330 man gemeentepersoneel kreeg een strafkorting op het loon. De inwoners van Amsterdam moesten samen 15 miljoen gulden boete betalen (Hilversum 2½ miljoen, Zaandam ½ miljoen). In Amsterdam, Haarlem en Zaandam werd de burgemeester vervangen en ook bij de politie brachten de Duitsers veranderingen aan.
Deze maatregelen maakten diepe indruk op de bevolking. Zozeer zat de angst er in dat in en om Amsterdam de jaren daarna geen openlijk verzet meer heeft plaatsgevonden, zelfs niet toen in april/mei 1943 overal elders in het land stakingen uitbraken.
Als gevolg van de Februaristaking verdwenen de Nederlandse terreurgroepen tijdelijk van straat, maar de gegijzelde joden werden niet vrijgelaten - integendeel, ze gingen op transport naar Duitse concentratiekampen: Buchenwald, daarna Mauthausen. Van de joden die dat weekeinde waren opgepakt werden er 379 weggevoerd. Slechts 2 daarvan kwamen levend terug. Qua doelstelling had de staking geen succes. Toch was het een bijzondere staking.
Als unieke uiting van massale solidariteit met vervolgden en gezamelijk verzet tegen grof geweld kreeg de Februaristaking al meteen in 1941 grote symbolische betekenis. De Februaristaking werd in de bezettingsjaren tot lichtend voorbeeld voor de hele Nederlandse bevolkimg en is dat ook na de bevrijding steeds gebleven. De jaarlijkse herdenking onderstreept dat.
Zie voor meer informatie www.februaristaking.nl